Inleiding De vrouw in het riet

Door Jacob Vis

Ze lag op haar rug in het riet en staarde met wijdopen ogen naar boven. Haar rechterarm lag half op de kant, als een soort anker, de linker dobberde losjes in de vaart. Haar hoofd en schouders waren half boven water. De rest van haar lijf lag onder water, maar ondanks het vage licht van het ochtendgloren en het grauwe water zag ik dat ze spiernaakt was.

De zon was net op. Ik deed een stap dichterbij – voorzichtig om elk mogelijk voetspoor naast het lijk niet te verstoren – en staarde naar de vrouw waarnaar ik de afgelopen drie weken dag en nacht had gezocht. Ze had een vaalgrijze tint en de huid van haar gezicht zag eruit alsof hij elk moment kon loslaten, maar ze was het, onmiskenbaar, Jolanda Krijkers, 42 jaar, moeder van drie kinderen, eigenaresse van een particuliere bank en voormalig schoonheidskoningin.

Ze was op 10 mei 2006 ’s avonds om half elf zonder een woord tegen haar man en kinderen te zeggen in haar Alfa Brera gestapt en met gierende banden de oprijlaan afgereden. Haar man deed de volgende morgen aangifte. Wij wilden de voorgeschreven 48 uur afwachten voor we met het buurtonderzoek begonnen, maar daar nam mr. Krijkers geen genoegen mee. Hij belde de minister waarmee hij een kwart eeuw geleden in Leiden had gestudeerd en nog geen uur later kreeg mijn baas een subtiele, maar niet mis te verstane hint met de zoekactie te beginnen.
Ik pakte mijn mobieltje en belde hem uit zijn nest. Het duurde een hele poos voor hij opnam.

“Met Houtappels.”
“Frank van der Voort”, zei ik.
“Frank!” Hij geeuwde zo luid dat ik zijn kaken hoorde knappen. “Weet je wel hoe laat het is?”
“Drie minuten over half zes. Hoog tijd om je nest uit te komen. Ik heb mevrouw Krijkers gevonden.”
“Wàt zeg je?” Hij was opeens klaarwakker.
“Je hoort me wel”, zei ik kalm. “Jolanda Krijkers. Ze ligt hier naast me.”
“Is ze dood?”, vroeg hij zachtjes.
“Als een pier.”
“Allemachtig..”

“Zeg dat. Luister, ik sta hier voor joker met mijn visuitrusting. Kun jij het circus wekken en zorgen dat ze haar komen halen?”
“Ja, ja, natuurlijk. Waar ben je eigenlijk?”
“Op mijn visstek. Die had ik graag geheim willen houden, maar dat zit er nu niet meer in. Helaas.”
“Dat is waar, jij zou vrij nemen vandaag. Dat wordt nou een beetje moeilijk, vrees ik.”
“Dat vrees ik ook”, zei ik. “Schiet op, Bert. Trem de jongens en de dokter uit hun nest en laat ze als een speer hierheen komen. Ik zorg dat niemand bij haar komt.”
“Doe ik. Oh ja, Frank..”
“Ja?”
“Goed werk.”

Plaats een reactie

Ik accepteer de Privacy Policy

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.