Glibberend zocht ik vanochtend mijn weg. Het leek voorspoedig te gaan. Al na enige minuten verscheen de bus. Deze stopte wel bij een andere bushalte maar dat was wellicht een vergissing. “Eruit!” brulde de autochtone buschauffeur. Te perplex om iets terug te zeggen draaide ik me om. Daar zag ik een bus met dezelfde bestemming op het display aan komen rijden! Deze was echter al snel tot het dak aan toe gevuld.
Ik dacht terug aan gisteren, aan het warme welkom dat de allochtone buschauffeur me gaf. Voor Nederland zou het goed zijn als er eens een aantal autotochtone Nederlanders het land zouden worden uitgezet. Onopgevoed, brutaal, egoïstisch en ongeduldig tuig is het vaak. “Dat had je nou niet moeten doen,” zei de buschauffeur gisteren tegen me bij het zien van de prachtige bos bloemen in mijn hand. Ik lachtte. “Ze zijn voor mijn schoonmoeder.” “O, heb je wat goed te maken?” “Nee, ze is jarig,” glimlachte ik,”maar de volgende keer neem ik voor jou een bosje mee.”
Het GVB moves in mysterious ways
Verschillende (ja, het waren weer autochtone) buschauffeurs reden heel attent extra hard door de plassen en spatten mijn pijpen nat. Na tien minuten ging de deur weer open van de bus waarvan de toegang mij zo wreed was geweigerd. Schuchter schuifelde ik er toch maar weer naar toe. Dit keer werd ik wel toegelaten. Ja, het GVB moves in mysterious ways.