De wandeling

Vrijdag 9 september 2005

Vannacht gaan we rijden. Het wordt een hele andere route terug naar Nederland. Via Metz naar Luxemburg en daarna wacht ons nog een groot stuk door België tot de Nederlandse grens. Ik ben benieuwd hoe ik het er vanaf breng, ’s nachts, heb er enorm zin in.

De lucht buiten is strakblauw deze morgen. Er is bijna geen wolkje in de lucht. Wat een verschil met de donkere, grijze massa die gisteren boven ons hing en waaruit het onophoudelijk regende. Gelukkig betrekt al gauw. Stel je voor dat het een prachtige, zonnige dag zou worden net als we besloten hebben eerder naar huis te gaan.

Na het ontbijt kruipt Marielle weer terug in bed. Als we vannacht rijden moeten we natuurlijk wel even voorslapen. Buiten ziet het er echt lekker uit. Ik neem de kinderen in de auto mee om ergens verderop een stukje te wandelen.

Franse Iglo’s
Even voorbij Mejannes le Clap staan een paar geinige huisjes. Volgens mij zijn ze al heel oud. Ze zijn niet gebouwd van baksteen. Elke steen heeft een ander formaat. Dunne stenen, dikke stenen, het lijkt ook geen cement wat er tussen is gedaan als voegsel, meer een soort klei. De bouw heeft iets weg van een iglo. Binnen is het nat. We drinken er een pakje sap en eten er een lange vinger.

Dan gaan we een stukje wandelen. Eerst aan de ene kant van de weg, maar daar komen we al gauw weer in de openbare wereld. Dus we proberen het aan de overkant. We komen op een brede, lang gestrekte weg van rode klei. De buggy waar Kasper in zit is al gauw vies. We komen langs een drinkplaats voor de wilde dieren die hier, nu onzichtbaar, blijkbaar zijn. Jesse zoekt de olifanten en giraffen maar vind ze niet.

Bosfeeën
Even verderop staat een bordje dat de weg wijst naar het ‘Maison de la Fees’. Het huisje van de bosfeeën? Het is maar 0,6 kilometer verder. Dat moet Jesse nog wel volhouden, denk ik. Wel moeten we van de gebaande paden af.

De buggy rijdt wat moeizaam, of beter gezegd gewoon niet, over de vele losse keien die er liggen. Als we echt al een hele tijd lopen, komen we een bordje tegen waar op staat dat het feeënhuisje nog ‘maar’ 0,5 kilometer van ons verwijderd is. Ik kan niet geloven dat we slechts 100 meter gelopen hebben.

De zon is inmiddels doorgebroken. Ik begin te zweten, ook door de vergeefse inspanning de buggy over de keien te duwen. Er volgt weer een splitsing. Even verderop zie ik een stapel stenen op elkaar gestapeld. Het heeft heel vaag iets weg van een huisje. “Kijk Jesse,” zeg ik,”dat is het feeënhuisje. We kijken er even kort naar en gaan weer terug.

Verdwaald!
Het is nog een heel eind. De buggy rijdt totaal niet meer. Ik besluit Kasper op mijn arm te nemen en de buggy, ingeklapt, in de andere. Dat is toch wel erg zwaar. Ik begin nog harder te zweten. Toch houd ik het nog een hele tijd vol. Uiteindelijk zet ik Kasper toch maar weer in de buggy.

Ik begin nu toch wel moe te worden van het moeizaam duwen en continu de buggy optillen als hij echt niet verder gaat. Ik kan me een voorstelling maken hoe Jesse zich moet voelen. En dan loop ik bij de tweesplitsing ook nog de verkeerde kant op! Het duurt even voor ik het door heb. We lopen terug. Ik ben dolblij als ik de omgeving weer herken en uiteindelijk de brede, lang gestrekte weg van rode klei.

En dan is Jesse moe. We zetelen ons in het gras. Ik kijk in de buggy. Kasper slaapt. Ongelooflijk, op zo’n onbegaanbare weg waarbij de buggy heftig heen en weer wordt geschommeld, maar misschien juist wel daardoor!

Outsmarted
We drinken een pakje. Dan gaan we verder. De luiertas die aan de buggy hangt, sleept over de grond. Jesse merkt het op. Hopelijk krijgen we dat nog schoon! Aangekomen bij het iglohuisje heeft Jesse er nog geen genoeg van. We eten nog een lange vinger maar dan gaan we echt terug naar Mattas. Marielle is al wakker en wat ongerust, we waren twee uur weggeweest!

Plaats een reactie

Ik accepteer de Privacy Policy

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.